J 136 Er heerschte algeineene hilariteit, en in een oogenblik stond een massa menschen om ons heenwant ik was van louter verbazing stokstijf blijven staan. En tot overmaat van ramp riep een straatjongen: »Hé, juffrouw, help je meneer toch eens opIk vloog weg, en zoo gauw mogelijk een winkel in want alle menschen keken naar me, en toen zag ik jou juist voorbijgaan, en had het je zoo graag willen vertellenals je me niet genegeerd hadt De meisjes proestten het uit bij het dwaze verhaal van Emma, die met een hooge stem, en in één adem had staan doorpraten. »Die Em! er gebeurde toch altijd zoo iets met haar!" Ze bleven nog een geruimen tijd over het voorval babbelenEmma redeneerde maar dooren volgens Florence, die moe van het lachen op een tuinbank was neergevallen, was het een zegen, dat ze wat leven in de brouwerij kwam brengen ze moest wat meer eens aankomenhet was zoo saai in huis tegen woordig, en ze kon zoo heerlijk vertellen. Florence luisterde maar toe, en toen Emma weg was, dacht ze: wat een onverstoorbaar goed humeur heeft ze toch; ik wou, dat ik altijd zoo vroolijk kon zijn. Het is, of ze geen verdriet in haar leven kent. »YVat kijk je op eens ernstig, Flore!" zei Francoise, «wat scheelt er aan? Spijt het je, dat mijnheer Westhoft bij jou ook niet zoo'n excentrieke opwachting gemaakt heeft?" »Neen, dat is het niet. Ik benijd Em alleen maar, dat ze altijd zoo even opgewekt is. Misschien is het gekheid, maar ik kan zulke sombere buien hebben,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1892 | | pagina 290