t J 440 zomer levendig te houden. Op een der concerten hoorde ze een lied van Lassen: »Vorsatz" Max had het haar zoo dikwijls geaccompagneerd, en de beginregels troffen haar weer door de toepasselijkheid op haar toestand: »Ich will dir's nimmer sagen, wie ich so lieb dich hab' Jazoo zou 't wel blijven. Het was nooit tusschen hen tot een verklaring gekomenen toch waren ze zoo dikwijls samen ge weest, hadden zooveel met elkaar gepraat, als ze, zonder dat iemand het wist, op een of ander gelief koosd plekje zaten. Hoeveel heerlijke gesprekken hadden ze te zamen gehad! Max las veel, evenals zij, en ze dweepten beiden met dezelfde werkenvooral met Ouïda's boeken, en ze haalden geheele stukken daaruit aan, met dien onnavolgbaren schwung en die weelderige bloemrijkheid geschrevendikwijls zoo on waar zoo overdreven en toch zoo heerlijkzoo mee- sleepend! Men zou verlangen zijn verder leven in Italië te slijten, wanneer ze de schoonheid van dat zonnige land der kunst prijst tien-twintigmalensteeds weer anders en steeds even aantrekkelijk! Men zou met den sympathieken Pascarèl en zijn zwervenden troep mede willen, te zamen genietend van poëzie en kunst, elkander begrijpend! En dan kwamen al die dingen weer bij haar op, al die beelden, steeds in grooter getale, elkander verdringendZij hoorde zijn stem weeren de woordendie hij tot haar sprak zij zag weer die heerlijke natuur, waarmee ze samen dweeptenin zwijgende aanbidding welk een klein deel van al die vreugde werd er toch maar door zijn brieven vergoed! Want hij schreef haar wel eens

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1892 | | pagina 294