t
4®
J
170
Marie de woning met veel zorg en smaak had inge
richt. Toen het bericht van den dood hunner moeder
hen echter bereikte, waren ze reeds weer op reis,
en wel in Italië, waarvan ze in hun eerste huwelijks
dagen een hoekje gezien en er zooveel smaak in ge
kregen hadden, dat het plan in hen opgekomen was,
er voor langeren tijd heen te gaan.
Toen ze, met de meeste snelheid reizend, Holland
bereiktenwas het zelfs reeds te laatom de begrafenis
bij te wonenen konden ze nog slechts den plicht
vervullende armeverlatene Florence bij zich te
doen inwonen, hetgeen deze gaarne deed. Na al het
gebeurde, was ze in een doffe onverschilligheid ver
zonken de reactie van de overmatige inspanning
der laatste dagen. Het wTas of al haar kracht, al
haar moed en hoop gebroken en vernietigd waren
niets maakte haar belangstelling meer gaande, ze vond
nergens behagen insloeg alle uitnoodigingen van
kennissen, 'die wilden beproeven haar wat uit die
neerslachtigheid op te heffenmismoedig afen zat
soms uren achtereen droomend uit het venster te
starenzonder eenige bezigheid ter hand te nemen.
Max was naar het ouderlijk huis teruggekeerd, en
zijn vader had alles begrepen en hem vol medelijden,
zonder een enkel verwijt, weer aangenomen. Florence
had hem alles geschrevende geheele vreeselijke
waarheiden hem vergund van tijd tot tijd iets van
zich te laten hooren. Die geheele schoone droom van
hun jeugd was vernietigd, al die gulden visioenen
weggevaagd.
Met volmaakte gelijkmoedigheid ontving Florence de