CLXX En juichend om dat schoon visioen, was Hij ontwaakt, weer strevend in de werkelijkheid, om stap voor stap dat heerlijk einde te bereiken. Helaas, koud was de werkelijkheid, te koud. Reeds op zijn eerste schredenmoest Hij ze zien vervliegen, die droomenin een strijd, waar zelve men niet strijden mag, maar waar een kalm berusten slechts baten kan, verlammend kalm, zoo anders dan de droom. En Owij voelen 'tarme kameraadhoe groot het lijden zijn moeteer men danden dood voor oogen berusting weer kan vinden in zijn lot. En toch, Gij vondt ze. En waart Ge ook te kort nog in ons midden, om U hier een kring van vrienden te verwervenzoo talrijk als er U een toekwamtoch zijt Ge bij Uw heengaan verzeld geweest van aller achting, toch was de krans van 't Korps, die rustte op Uw baar, een ware uiting van zijn sympathie; terwijl als troost, Uw scheiden ons de woorden deed herdenken: »ist etwas gewalt'ger als Schicksals-Gewaltist der Mutli es des Mannes, der trotzig es tragt. H.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1893 | | pagina 178