IlIiliL
Opgedragen aan T.
ees de zon gelijkdie als een koninginom-
geven door een gouden mantel van licht,
schitterend straalt over de bevoorrechte helft
der aarde, de helft van den dag, die dartelt en juicht
in 't geluk van het heden, zich verheugt in haar
schoonheid en gloed.
Wees als de maan, wier zilvren, troostrijk licht
berustend spreekt van hoop tot hem, die in den
zwarten nacht, alleen, verlaten, den moeden strijd heeft
opgegevenwanhopend zoekend naar een sprankje
menschelijke sympathie, misschien naar meer nog wel.
Wees als de bloemen ook, die als een laafnis zoete
geur omzweeft, verkwikkend voor een ieder, die zich
slechts tot haar bukt.
En wees gelijk de zefir, die stoeiend dartelt met
het jonge kruid in 't open veld, maar dan bescheiden
fluisterend haar weg vervolgt te midden van de statig-
grijze reuzen van het woud, vol eerbied, vol ontzag
voor 'tjarental, dat zij reeds torsen op hun kruin.
r