10 wolkmassa's samenen Marie gelooftdat een van die snel opkomende westerstormen te verwachten is, die in een enkelen nacht dikwijls honderden ongelukkig maken. «Laat hij maar komen, de storm!" lacht zij, «ik verlang naar wind en regen van avond: dat geeft andere gedachten." En zij zet zich neer, en ziet peinzend voor zich, de handen op de knieën. Ze gevoelt toch wel wat medelijden met den armen Arnac, dien ze daareven zoo ruw afgewezen heeft. Het was toch zijn schuld niet, dat hij veel van haar hield! Maar ze heeft de fout een weinig trotsch te zijn, en dat is jammer, want overigens is ze een goed meisje, van wie het gansche dorp veel houdt, en dat voor ieder een goed woord overheeft. Het is jammer, want niet alleen hindert haar het goedig onnoozele in den reusachtigen Arnac, doch bovendien is hij arm en van eenvoudige afkomst, en zij heeft de belofte van den schatrijken en knappen Jean Pontilleur, dat hij na zijn terugkomst van de vangst haar als zijn vrouw in zijn nieuwe woning zal voeren. Jean is mooi en slank, en haar geheel waardig, zoo denkt zij, zij mag hem liever lijden dan den breeden, bijna loggen Arnac, die bovendien zoo onbeduidend is en niet zooveel gezien heeft als Jean, die in «de stad" geweest is. De visschers van Hautemer noemen Parijs «de stad", voor hen het wonderland, en als Pontilleur daarvan begint te vertellen, luisteren allen ingespannen. Dat is iets anders dan de verhalen van Arnac, die niet verder gaan dan de duinen en de zee, een half uur in den omtrek! Ze gevoelt toch medelijdenomdat ze Arnac zoo lang op sleeptouw hield, hem altijd hoop liet behouden

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1893 | | pagina 226