t 12 Ze ziet naar buiten, en als de bliksem weer voor een seconde de kokende golven verlichtleest ze het nummer van het schip op den voorsteven. Ze deinst terugen giltZij heeft ze gelezendie groote witte cijfers o Godhet is zijn schipdat daar wil binnenvallen! En de wind huilt onvermoeid, weèr grijpt hij den toren, en schudt dien onbarmhartig, weèr doet hij de vermolmde binten kreunen en trillenrusteloos spat en schuimt de zee tegen de lichtbaak op, dat het water naar binnen gutstGeen oogenblik geeft verademing, de elementen blijven toornig samen werken tot 's menschen ondergang. En daar, op nog geen tweehonderd meters afstand, worstelt het zwakke vaartuig tegen de woedende aan vallen, somwijlen duikt de kiel geheel onder. Bij het helle licht van den bliksem blijft Marie naar buiten starende handen op den boezem gedruktze ziet, hoe het schip, niet meer aan de hand van den stuurman gehoorzamend, nu hoog wordt opgeheven, dan in de diepte weer wegduikt, hoe het als een veeren bal wordt her- en derwaarts geworpen. En dan machteloos te moeten toezienen te wetendat Jean zich aan boord bevindt van dit geteisterde vaar tuig Eenige visschers komen op het strand, en maken de reddingboot gereed; ze hebben bemerkt, dat hun makkers in gevaar zijn. In hun angst, in hun ijver, denken ze niet aan haardie daarboven waaktdie gelooft, dat het behoud van het licht misschien het behoud van die ongelukkigen is wanhopige ge dachte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1893 | | pagina 228