13
Ze heeft nu de losgerukte lamp met beide handen
omvat, en houdt die krampachtig vast, terwijl ze met
den rug zich tegen den houten wand drukten onaf
gewend naar buiten staart
De reddingboot is teruggeworpen, Marie heeft niet
kunnen zien of de manschappen aan de brullende
golven ontkomen zijn. Een tweede poging, een derde,
wordt gewaagd, vruchteloos. Men geeft het werk
op, en berust er in, de opvarenden onder zijn oogen
te zien omkomen.
Steeds zweept en geeselt de zee het schip, en stuwt
het meedoogenloos voortplotseling schokt en trilt
het heviger dan te vorenen blijft dan onbewegelijk
het is op een bank gestooten en zit onwrikbaar vast
genageld.
Marie staart steeds in de zee, en ziet niet, hoe een
forsche gestalte den toren genaderd is. Het is Arnac;
hij wil de treden opvliegen en Marie redden, haar
desnoods met geweld naar beneden dragen doch
dan bemerkt hijhoe de breede steunbalkdie het
geheel draagt, op het punt is te bezwijken, en elke
seconde tijdverlies Marie's dood kan veroorzaken.
Zonder zich een oogenblik te bedenken plaatst hij de
breede schouders onder de krakende binten, en als
een tweede Atlas draagt hij met zijn reusachtig lichaam
den kostbaren last. De uiterste inspanning wordt van
hem gevorderd, zijn spieren trillen, en de aderen in
zijn nek en op zijn voorhoofd zwellen bovenmatig,
dat hij geeft het niet opook nietals de gloeiende
glasscherven van het lichtwaarvan 't omhulsel ge
barsten is daar het in Marie's handen wankelthem
het aangezicht en de vingers schroeien.