J
19
»Je moet niet vergeten vervolgde ik opgewonden
»dat ik reeds een paar weken vóór je me hier in
Schönberg toevallig ontmoette, met juffrouw Grete
Waldner in kennis kwam, en ik dus de oudste
rechten heb. Ik vind het niets aardig, dat je je op
dergelijke wijze in mijn zaken mengt."
»Maar Gustaaf," zei Anton, die zich eveneens kwaad
maakte, »op die manier zou je Grete ook wel willen
beletten, dat ze van een ander, mij bijvoorbeeld,
hield, en wie zegt, dat ze juist jou heeft uitverkoren?"
«Ik heb alle redenen, om dat te veronderstellen,"
voerde ik hem tegemoet, «en laten we nu maar niet
langer over de zaak pratenwant we worden het
toch niet eens. Ik ben vast besloten om haar ten
huwelijk te vragenen zal daartoe alles in het werk
stellen."
«Ik verzeker je, dat ik me van mijn kant niet
onbetuigd zal laten," sprak Anton beslist.
«Welnu, dan is er nog maar één weg open", ant
woordde ik, en plotseling schoot een plan door mijn
hoofd dat ons allerzotst zou toegeschenen hebben
wanneer we het in een normale stemming overdacht
haddenmaar waarvan de uitvoering ons in deze
omstandigheden als de eenige oplossing voorkwam.
«We kunnen er moeielijk om duelleeren, daarvoor is
onze vriendschap te hecht geweest. Maar als je er
niets tegen hebt, zullen we het lot laten beslissen,
in plaats van elkaar het leven onaangenaam te gaan
maken En wel in den volgenden vorm: we beginnen
liefst zoo gauw mogelijk met, elk van een
andere zijde, den Löwenkopf te beklimmen, op gelijke