ik inaar vinden kon, toen ik plotseling voelde, dat de
grond onder mijn voeten begon af te brokkelen. Onder
het achterwaarts gaan had ik niet bemerkt, dat ik
aan den rand van een vrij steile heliing gekomen was,
en vóór ik mij aan het een of ander kon vastgrijpen
voelde ikdat mijn voeten geen steunpunt meer had
den met een vreeselijke verwensching op de lippen
stortte ik in de diepte.
Eén seconde vóór dit gedenkwaardige oogenblik had
ik nog juist den tijd te zienhoe op den Aussichts-
turm dien ik niet uit het oog verloren had, een
zwarte stip verscheenen hoe een witte zakdoek
triomfantelijk aan de ijzeren stang wapperde
Gelukkig viel ik niet dieper dan twee meter, en
daar mijn val nog gebroken werd door eenige struiken
kwam ik ongedeerd aan den voet der helling terecht.
Ongedeerd, ja! maar totaal verslagen en ontzenuwd.
Tranen van spijt sprongen mij in de oogenen als
de noodlottige stier zich onder mijn handen bevonden
had, geloof ik, dat er geen stukje aan hem heel
gebleven was. Ik bleef eenigen tijd in de zittende
houding, die de val mij had doen aannemen, en
constateerde, dat ik er wat het lichamelijke be
treft met een paar blauwe plekken afgekomen was.
Ik uitte den hartelijken wensch, dat ik maar dadelijk
te pletter gevallen ware, nu ik op deze ellendige
wijze mijn illusies in rook zag opgaan. Anton's zege
vierende vlag wapperde op den toren, en ik, als
eerlijk man, zou van alle rechten op Grete afstand
moeten doen. Het maakte mij wanhopig, daarbij in
aanmerking genomendat ik een klein kwartier geschat