J had om het eindpunt te bereiken, terwijl Anton eerst ruim twintig minuten daarna op den toren verschenen was, zoodat ik zonder dien rampzaligen stier ontegenzeggelijk den wedloop zou gewonnen hebben. Terwijl ik zoo zat na te denken, hoorde ik plotse ling een allerliefste stem achter mijdie zeideMijnheer Gustaaf, bent u het?" Met de snelheid van een blik semstraal sprong ik op mijn voeten, mijn bloed begon met zeldzame snelheid te circuleeren, en ik uitte een luiden kreet. Ik had mij niet vergist; die wel luidende stemwelke mij als hemelsche muziek in de ooren klonkbehoorde aan juffrouw Waldner. Vóór ik nog den tijd had te beseffen, dat deze vreugde geheel ongegrond wasdat ik de schoone wandelaarster eigenlijk in de armen van mijn ex-mede- dinger daarboven moest gaan voeren, vervolgde Grete op denzelfden engelachtigen toon: wik zag u vallen, en een oogenblik vergat ik mijn eigen angst bij dat vreeselijk tooneel. Ik herkende u niet dadelijk, doch dichterbij gekomen, bespeurde ik, wie het was. 0, wat een verschrikkelijke gebeurtenis was datIk hield mijn hart vast. U hebt toch niets gebroken of gekneusd, mijnheer Gustaaf?" Ue innige belangstelling, waarmee zij dat laatste vroeg, terwijl medelijden op haar gelaat stond te lezen, vergde van mij de uiterste inspanning, haar niet om den hals te springen; doch ik vermande mij en zeide: wGelukkig ben ik ongedeerd gebleven, juffrouw. Doch u sprak van uw eigen angst is u soms eveneens een ongeluk overkomen?"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1893 | | pagina 240