30
Daar de oudjes aangetreên
En zien krijgshaftig toe.
En onder het appèl,
Zien ze nieuwsgierig neer
Op oud'renstoet en kroost
Tot zij op hun beurt weer
't Souper genieten gaan.
En dan breekt dra, o! smart,
Het uur van scheiden aan.
Het tromgeroffel geeft
Tot opstaan vlug het sein.
Maar ook zegt dit signaal
Aan het bezoek: Verdwijn!"
En langzaam rijst de baar
En wandelt weg naar bed.
vleit zich zacht ter rust.
En Jantje is Cadet.
Maar nu,mijn lied is uit.
De lier ontvalt mijn hand
Een traan welt uit mijn oog,
En ik ontgesp den band,
Waaraan het speeltuig hing.
«Eerwaardig, oud gebouw,
«Gij hebt uw' strijd volstreên
«Geen schucht're barenstoet,
«Zal ooit meer binnen treên.
Nog eenmaal vat mijn hand