Jb VERZUCHTING. en van de wonderschoonste zomerdaden Was over 't bloeiend aardrijk opgegaan De zon scheen warm en licht, de zefirs streken Door 't ruischend woud, met bloemengeur belaan. En sneller ging mij 't bloed in de aadren vlieten Nieuw leven stroomde mij den boezem in; Mijn vreugde stortte ik uit in jubelzangen Verruimd van hart en opgewekt van zin. »IIoe zoet, nu onder 'tloover neer te liggen, Op 't mosbed uitgestrekt, en ongestoord Te droomen van een weelde, nooit verkregen, Te fluistren mijne wenschennooit verhoord Hoe zoet, nu met Natuur en mijn gedachten Alleen te zijn, te luist'ren naar den zang Van 't woudkoor, stil naar 't zonnig blauw te staren Des hemels, doelloos mijm'rend, uren lang...." Co o o

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1893 | | pagina 250