37
Kalme rust en diepen eenvoud
Spreidt Natuur ten toon;
alomine
Treft u 'tgrootsche in de Schepping.
Langzaam daagt het in het Oosten,
Langzaam gaat Natuur ontwaken:
De eerste zonnestralen schieten
Op de sluim'rende aarde neder.
Plechtig stijgt de sombre nevel
Naar den hoogen, reinen Hemel,
't Al rondom begint te leven
Vogels kweelen zoete liedjes;
Hunne gladde veertjes schitt'ren
In de uchtendzonnestralen
En de azuren Hemel baadt zich,
Ver verwijderd in het oosten,
In een zee van gulden vlammen.
Weder is een nacht verstreken
En nieuw levenallerwegen
Kondigt weer een nieuwen morgen.
O, Natuur! wat zijt gij treffend,
Zelfs verhevenin uw' eenvoud
Schepping! o, wat zijt gij godd'lijk!
Friso.