t
"li
39
Toch blinkt er een lichtende ster op den weg,
Die leiddezoo dacht iknaar 't graf
De Godheid der Liefde is 'tzij wenkt mij van ver.
Zou 'k rapen mijn krachten te zaam
Om ééns nog te bidden: »Uw koninkrijk koom'
Geheiligd zij driewerf üw naam?"
Zou zij mij verschaffen mijn dagelijksch brood,
Waarnaar ik zoo langen tijd smacht?
Zou zij mij vergeven mijn schuldenzoo groot
En breken van 't booze de macht
Dan keert nog ten leste, met zang en met dans,
De zonnige jeugd in mij weer,
Dan preev'len mijn lippen opnieuw het gebed,
En 'k kniel in het heiligdom neer!
J.