M Waarop het staat gevest, Voor eeuwen lang de schrik mocht zijn Van handelaar en drijver, Die, door gewapend volk verzeld, Trok door het vruchtbaar, kronklend dal En overvallen werd Door 's burchtheers dappre krijgers. En wiedie toen van uit 't verschiet Zich deze burcht zag teek'nen, Die muren in hun grijzen tint, Met lijsten en kanteelen, Die torens met hun leien spits In zilverblauw geglansd, Op 't welvenddeinzendstrak azuur Van onbewolkte lucht, Wie had de profetie verkond, Dat eenmaal weer dit machtig slot Vervallen zou tot stof Maar holin 't duister van den nacht In onderaardsche zaal Had bij het walmend toortsenlicht Een veemgericht vergaderd; Toen was besloten tot den dood Des burchtheers, die reeds veel te lang Zijn stout bedrijf dorst voeren. En mocht hij ook al jaren lang Dit rechtsbesluit trotseeren, Eenmaal toch vond men 's ridders lijk Door 's rechters dolk geveld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1893 | | pagina 257