DUALISME.
I.
'et slankezwarte paard trappelde ongeduldig
en schudde den kop somwijlen zoo heftig, dat
de kleine groom, die het vasthield, hij na van
den grond gelicht werden moeite had den deftigen
ernst te bewarendien hij gewoon was aan te nemen.
Dirk, de koetsier, die aan den ingang van den stal
stondkeek met genoegen naar de fonkelende nieuw
heid van de veer-lichte victoria, en naar het trappe
lende paard: »De Zwarte verlangt er naar eens goed
te mogen loopen, mijnheer!" riep hij een stevig ge
bouwden jonkman toe, die de hardsteenen treden
afkwamwelke naar het bordes van Villa Maria
leiddeneen met groen beslingerde woning aan den
weg van Arnhem naar Velp.
De toegesprokene glimlachte even en knikte, terwijl
hij de laatste knoopjes van zijn handschoen dicht
maakte. Hij klopte het paard op den hals, zag het
tuig na, en riep toen, naar boven kijkende: Marie,
alles is klaar, hoor! Wanneer je nog mee wilt, heb
je maar beneden te komen!"