47 Marie, zijn nicht, lachte hem vroolijk toe uit het venster der eerste verdieping, waardoor zij naar bene den had liggen kijken, en riep: ft Ik dacht heusch, dat je me vergeten zou, Dolf, en alléén wegrijden. Ik kom dadelijk, wacht maar even!" Vlug zette zij een hoed op, en snelde de trappen af naar buitenen weldra had Dolf haar in de victoria geholpen en reden ze het tuinhek uitden straatweg op. Marie wuifde nog even met de handom haar ouders te groetendie in den tuinaan de andere zijde van het huis, thee dronken. «Dag oom! dag tante!" riep Adolf, en nam den hoed af. Toen ver dwenen ze uit het gezicht. Zoo spoedig mogelijk verlieten ze den drukken Arnhemschen weg, en sloegen een zijpad in, waar hooge beuken het stille licht van de avondzon tem perden en Dolf het paard onwillekeurig stapvoets liet rijden. Dan ging het praten gemakkelijker, zeide hij. Ik wilde wel," begon hij, «dat ik nooit van hier behoefde weg te gaan. Ik durf er niet aan denken, dat over drie weken mijn tijd al om is, en die onver biddelijke zaken me weer roepen. Wat vliegen die dagen toch voorbijKun je je voorstellendat we nu al een maand geëngageerd zijn?" Marie lachte, en zei niets. Ook zij voelde met beklemming het einde van dien gouden tijd naderen, dien tijd van overgroot geluk. Want ze waren geluk kig geweest, meer dan een menschenkind verlangen kan. Zoo gauw hun engagement bekend werd, was Dolf bij haar ouders komen logeeren, en de Velpsche omstreken waren als geschapen voor hun droomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1893 | | pagina 263