49
deur gezeten, knikten vriendelijk. Niet alleen, omdat
het gulle Geldersche volk die aartsvaderlijke gewoonte
trouw heeft bewaard, maar ook, omdat iedereen in
den omtrek Marie kende. Wie zou juffrouw Heilouw
niet kennendie zooveel van haar overvloed aan de
armen afstond, de zieken vertroostte met versterkende
middelen en opwekkende woorden, de gezonden met
raad en daad ondersteunde? Had ze bovendien nog
niet verleden jaar den kleinen jongen van boer Peters
met levensgevaar uit den put. geredwaarin de bengel
gevallen was, zonder dat zij daar ooit eenigen dank
voor bad willen aannemen? Ze was een braaf, dapper
meisje, van wie ieder veel hield.
Dolf zag met genoegen, boe vriendelijk men haar
toeknikte, en ook hij voelde zich zoo blij en zoo
licht, als op vleugelen gedragen, terwijl ze daar
voortsnelden langs den weg, in de stille avondzon.
De overmoed straalde Marie uit de oogenterwijl
ze bet paard steeds meer tot spoed aandreef, maar
Dolf was voorzichtiger, en riep: »Pas toch op met
dien hoek, de weg daalt daar, straks vallen we om!"
Hij stak de band uit om de teugels te grijpen, maar
plotseling stijgerde Black, en ofschoon Marie met alle
kracht het dier omhoog trok, kon zij niet beletten,
dat het met een zijner voorhoeven zwaar neerviel op
den arm van een net gekleed heer, die aan den weg
zat te lezen, en het om den hoek komend rijtuig te
laat bemerkte, om zich in veiligheid te kunnen brengen.
Marie uitte een kreet en was in een oogenblik uit
de victoria gesprongen om den snuivenden en trappe
lenden Black in toom te houden Intusschen ging