J
50
Dolf op den gewonde toe, zich uitputtend in excuses,
en de toegesprokenedie hevig bloedde, beproefde met
den gespaarden arm den hoed af te nementerwijl een
pijnlijke glimlach zijn mond plooide.
»0, werkelijk," sprak hij, zich op de lippen bijtend
om een kreet van smart te weerhouden, «het is niets,
de arm is waarschijnlijk gebroken, maar die wordt
tegenwoordig in een paar dagen weer gezet. En
zich tot Marie wendende, die verschrikt genaderd was
en verward vergeving vroeg voor haar roekeloosheid,
vervolgde hij: «Maak u niet ongerust, juffrouw, het
heeft niets te beteekenen. Ik zal in een nabijgelegen
woning wel eenig water kunnen krijgen en een doek,
om den arm te verbinden."
Doch daarvan wilden beiden niets hooren.
«Gij zult mij niet kunnen weigeren, mijnheer,
sprak Adolf, «dat we u in de victoria naar onze
villa rijden, die niet ver af is. Mijn oom en tante
zullen u gaarne willen helpen."
Men hielp den heer in het rijtuig, na zooveel moge
lijk beproefd te hebben het bloed met zakdoeken te
stelpen, en reed in gestrekten draf naar huis, ofschoon
het trillen den gewonde veel pijn veroorzaakte.
Men was Villa Maria genaderd, en hielp den nieu
wen bekende, die zich onder het rijden voorgesteld
had als jonkheer Eduard van Ouderkerken uit Nijme
gen de victoria uit. Mevrouw Heilouwdie verschrikt
uit den tuin kwamnam dadelijk de noodige beschik
kingen, liet Dirk naar Velp gaan om een dokter te
II.