t -Jz 53 wasdie hem heel wat zorgen hadden gebrachtmaar ook veel goeds opgeleverd. Want eens was hij het geweest, wiens woord wet was, en aan wiens lippen allen hingen, wanneer hij sprak, en die dagen van bewierooking lagen hem nog versch in het geheugen. Niettemin was hij dezelfde eenvoudige man gebleven, bewonderd ook om zijn groote bescheidenheid. En in dat alles had hij zijn tevredenheid gevonden, de vol making van het geluk een vrouw te hebbendie hij verafgoodde, en een dochter, hem vier en twintig jaar geleden geborenwier levensvreugde de zijne was. Daarenboven was hij ervan overtuigd, dat Dolf een goede man voor zijn dochter zou zijn. De jongen had wel wat lang gestudeerd voor zijn notarisbaantje, maar hij kon het toch niet helpen, dat het werken hem wat moeielijk afging, en bovendien: hij had het immers niet noodig! En al hoorde hij nu niet onder de eerste lichten, hij was een goedhartige, opgeruimde jongen, en daar ging niets van af één-en-al toewijding voor Marie De koorts was nu gewekenen van Ouderkerken zat voor het opengeslagen raam van zijn kamer, in de genezende warmte van de zomerzon. De dokter had het niet dadelijk durven wagen den arm te zettenen slechts een voorloopig verband gelegd want de ijlende koortsen hadden den jongen man te veel uitgeput. Doch de beterschap trad nu snel in en een weldadige rust van een paar weken zou alles

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1893 | | pagina 269