t
54
wel weer te recht brengen. De liefdezuster, een kleine,
stille figuur, waarvan men de silhouet onvermoeid op
Eduard's kamer in de weer zag, had haar werk van
barmhartigheid volbrachten was vertrokken de overige
zorgen aan de huisgenooten overlatende.
Met de meeste toewijding wisselden Marie en haar
moeder elkaar in de ziekenkamer, af, en langzamer
hand begon men Eduard als een der huisgenooten te
beschouwen, die altijd in den familiekring had thuis
behoord. «ij vertelde, hoe hij te Nijmegen op een
villa woonde, die zijn vader hem [had nagelaten, en
hoe hij zich daar onledig hield met zijn vele liefheb
berijen, een leven, dat hij [zich altijd als een ideaal
gedroomd had. Hij had eenig fortuin, en kon zich
geheel en al overgeven aan zijn boeken en zijn muziek,
die alles voor hem waren. Hij teekende of schilderde
nu en dan, maar zijn piano kreeg toch altijd de voor
keur, en van tijd tot tijd verdiende hij iets met het
schrijven van een novelle, in een behoefte om toch
iels te presteeren, en niet geheel onnut te zijn. Hij
wastoen de noodlottige gebeurtenis voorviel, te Dalbeek
gelogeerd, een schilderachtig gelegen hotel in de nabij
heid van Velp, doch men had nu zijn koffers naar
Villa Maria overgebracht, waar men hem vooreerst
niet wilde missen. Zijn beschaafde, boeiende omgang
werd op het laatst een behoefte voor allen.
Dolf zag zich nu menig uurtje van zijn reeds tot
een paar dagen opgeteerd verblijf ontroovenmaar hij
had gaarne, dat Marie hier aan haar aangeboren zucht
tot vertroosting en verzorging kon voldoen, en hij