t J ets- 55 sprak het niet uit, hoezeer hij de gelukkige oogen- blikken van weleer miste. In Marie echter was meer en meer een beangstigend gevoel levendig geworden, dat haar voortdurend vervulde en als een misdaad vervolgde. Zij wist wel, dat Dolf haar geheel en al vertrouwde, en het geen seconde in hem zou opko men aanstoot te zoeken in haar uren op de zieken kamer. Maar dat juist hinderde haar, want zij had een kwellende gedachte, dat zij dit vertrouwen niet meer geheel waard was, alsof méér dan zucht tot zorgen en troosten haar aantrok. Zij beproefde die gedachte, welke als een zware druk op haar herse nen lag, dikwijls met geweld af te schudden, en dat gelukte haar ook, wanneer ze weer aan Dolf's arm tusschen het levende, geurende groen wandelde, en zij hem diep in de goede, glinsterende oogen zag. En dan meende ze zich bedrogen te hebben, en dat die gedachte slechts een dwaasheid geweest was, nu geheel voorbijMaar als haar voet dan weer onweerstaanbaar naar de kamer van Eduard geleid werd, en zij die gedempte, weeke stem weer hoorde, en die grijze, weemoedige oogen half dichtgeknepen in de verte zag staren, als dachten ze aan een ver borgen leed, een verleden van smart dan bekroop het haar weer, hooger en hooger, sluipend in haar hersens, beklemmend haar borst, als wilde het haar verstikken ze gevoelde dan opnieuw duidelijkdat er iets méér was, dat haar trok, iets onzegbaars, uitgaande van die mystieke persoonlijkheid, en toch, ondanks haarzelve, ondanks den wil om anders te zijn, liet zij zich meesleepen. Zij ried, dat in die

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1893 | | pagina 271