VII
boekske immers grootendeels geleverd en hoe
kunnen we iets anders van het korps verwachten,
waar wijdie uit zijn midden gekozen werden om
recht te spreken over zijn voortbrengselen, het oor
deel door een plaatsing reeds hebben geveld?
Mocht men zich niettemin gedrongen gevoelen
een vernietigende critiek uit te spreken welnu,
dan hopen we, dat deze zelfkastijding een prikkel
moge zijn om de eenoogigenwelke wij uit de
blinden gezocht hebben, hun koningschap in de
toekomst meer luister te doen bijzetten; is de stem
ming milder zoo wenschen we, dat deze zelf
ingenomenheid gewettigd moge zijn.
Genoeg om te begrijpen, dat wij den Almanak
met volkomen gerustheid in de wereld zenden,
vertrouwende, dat de moeite, welke wij ons bij den
omvangrijken arbeid zoo gaarne getroostten, wel een
weinig waardeering zal ondervinden.
De Redactie.
J. T.