CXLII
Nauwelijks waren we weer in Breda terug of
nieuwe wedstrijden wachtten ons, en 4 Januari
haalden Rambonnet en Van der Zee prijzen bij de
hardrijderij op schaatsen, die de Bredasche IJsclub
had georganiseerd. Want het vroor! Het vroor,
dat het kraakte, en menigen Woensdagmiddag reden
we een „extra fijne schaats".
Mijn pen begint te spatteren. Geen wonder:
ze heeft al zoo lang ongeduldig op den inktkoker
liggen rollen om den grooten 14daagschen veldtocht,
den onvergetelijken verkiezingsstrijd van 17 tot 31
Januari te beschrijven; en haar punten zijn soms
scherp.
Maar ze zal aan haar lust niet mogen botvieren.
Ongelukkige omstandigheden hebben gemaakt, dat
we liever zullen zwijgen over dien verwoeden
Almanakstrijddie heviger dan ooit het corps in
vuur en vlam zette, en vellen druks zou kunnen
vullen. Hoe graag hadden we anders die rumoerige
dagen nog eens in herinnering gebrachttoen de
eene partij in verfijnde intriges en krasse maat
regelen niet voor de andere onderdeed, toen de
hoofdpersonen beurtelings vielen en stondenen de
tactiek der oudere schooldoor den diplomatieken
president Hioolen gevolgdeindelijk mocht zegevieren,
ondanks de onbesuisdheid van een zijner discipelen
Duchtig hebben de spaanders gevlogen, en als ge
woonlijk heeft misplaatste ijver zich gepaard aan
ergerlijke onverschilligheid, doch het is te hopen,
dat die revolutie evenals vele omwentelingen
ook haar louterende kracht moge bezeten hebben.