14 Voor de werklieden was door de maatschappij gezorgd. Zij vonden eerst een onderkomen in linnen tentendie later door houten barakken werden vervangen. Verder waren voeding, kleeding en medische hulp geregeld. Het meeste bezwaar was aan den water-aanvoer verbonden die, naarmate het werk vorderde, steeds lastiger werd. In 1862 waren er 1600 kameelen voor het water-transport noodig om in de behoeften der 20 tot 25000 werklieden te voorziende kosten beliepen toen 8000 frs. per dag. Te Alexandrië, Damiette en in nog verscheidene andere plaatsen waren magazijnen opgericht, van waaruit dagelijks de karavanen beladen werden, die naar de arbeiderskampementen trokken. In het magazijn te Damiette waren niet minder dan 1100 verschillende artikelen aanwezig. Nog gaf Engeland de hoop niet op de doorgraving te beletten. De Engelsche consul deed al het mo gelijke en onmogelijke om De Lesseps tegen te werken; hij verbood den eigenaars van kameelen deze dieren te verhuren voor den wateraanvoer hij liet de ezeldrijvers der karavanen met benoo- digdheden voor de arbeiders gevangen nemen enz. Kort nadat de werkzaamheden waren begonnen, komt plotseling de minister van financiën van Turkijë te Cairo met een bevel van den sultan aan Mohammed Said, de doorgraving te doen staken. Deze be looft aan den last van zijnen suzerein te zullen voldoen en het bevel om den arbeid neer te leggen wordt gegeven. De Fransche consul M. Sebatier berustte in dit bevel zonder eenige moeite te doen er verandering in te brengen. Wel verzetten de i

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1894 | | pagina 178