16 Teneinde de beweringen van verscheidene Engelsche couranten en van lord Palmerston, die zijne meening in eene zitting van het Lagerhuis had uitgesproken, dat de bedoelingen van De Lesseps niet zuiver waren en dat op zijne eerlijkheid ook niet te veel vertrouwd moest wordente logenstraffenhad eene commissie, uit het midden der aandeelhouders ge kozen, de papieren van De Lesseps onderzocht en in orde bevonden. De laatste tegenstand was gebroken en van nu af aan zien wij het werk bijna onafgebroken voort gezet. Bijna onafgebroken, want nog eenmaal trachtte Engeland, zooals wij later zullen zien, de voltooiing van het meesterwerk te beletteneene poging, die jammerlijk mislukte. De Lesseps begon met 15000 man aan het zoet waterkanaal aan den arbeid te zettenom zoodoende zoo spoedig mogelijk van den duren en bezwaarlijken water aanvoer af te zijn. Het zoetwaterkanaal zou loopen van den Nijl beneden Cairo langs Ramses, Ismailia en de bittere meren naar Suez. In Januari 1862 was dit gedeelte van den arbeid gereed en kon met alle kracht aan de groote doorvaart be gonnen worden Tot Juni 1865 werd de arbeid met 25000 man zonder eenig oponthoud voortgezet. Men was reeds tot vlak benoorden Ismailia met de doorgraving gereed en hoopte nog in Juli het Timsahmeer te bereiken, toen plotseling de cholera uitbrak die onder de Europeesche arbeiders zulke eene paniek te weeg bracht, dat er van 8000 niet minder dan 5000 naar Port-Sa'id vluchtten om naar Europa terug te keeren. O O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1894 | | pagina 180