<&Caat owdz I. EEN TRAGEDIE. cA® likkerende gasvlammen trachten vergeefs hun schijnsel door de bevroren ruiten te doen dringen, en hun licht is koud en spookachtig. Dik-grijs is de wolkenlaag, die den avond hemel bedekt, en de vriendelijke sterren hebben zich mistroostig teruggetrokken, want de loome, sneeuwzware wolken beletten haar omlaag te zien, naar de aarde. Een scherpe wind giert door de straten, die ontvolkt zijn, want de menschen wagen zich niet buiten, omdat de hagel hen snijdend in't gezicht zal slaan en de sneeuwvlokken hun kleederen doorweeken. Toch beweegt zich daar iets, ginds, op de stoep van een groot, ruim gebouwd huis. Het is een mensch, een vrouw, die daar zit, dicht tegen de deur gedrongen, die zich niet openen wil. Arme, dunne lompen dekken haar lichaam, en ze huivert,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1894 | | pagina 190