29 vroolijke, lachende kinderstemmen, die juichen in het genot van leven en jeugd, niet weerklinken, waar een jong hart heeft opgehouden te kloppen waar een blijde mond zijn laatste woorden van liefde en levensvreugd heeft gesproken. Laat de geur der bloemen niet binnenzweven in de duistere kamer, waar de schoonste bloem geknakt is en verdord in het tijdperk van haar bloei. Laat het gezang der vogelen verstommen, waar de jubeltonen voor een eeuwig zwijgen hebben plaats gemaakt. Er is een kind gestorven. Sluit blinden en voor hang dicht. En als weer de in lompen gehulde vrouw, met haar kind aan de borst gedrukt, het groote, prachtige huis voorbij gaat, houdt een zwartesombere wagen daar stil, en een kleine kist wordt uitgedragen. En als eene jonge moeder, met wankelende schre den en betraande oogende treden afdaaltvanwaar de bedelaarster eens verjaagd werd, en zij, een oogenblik haar eigen ellende verdringend, de have- looze vrouw een goudstuk in de hand drukt, dan wordt het die vrouw zonderling te moede. Nu begrijpt zij, dat men wel iets anders, iets geheel anders te doen haddan voor bedelaars te zorgen, en vaster drukt zij haar kind in de armen. »Uw goud was niet in staat dat teere leven te behouden hoe dankbaar, hoe gelukkig ben ik, hoeveel gelukkiger dan gij, omdat mijn kindleven, en ik het liefhebben mag En heengaande, was zij tevreden met haar lot.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1894 | | pagina 193