31
het aanbeeld deed dalen.... Zou hij den zwerver
herkennen Hij keek even opknikte en hamerde
door.
Het ging den teruggekeerden dwaler als een plot
seling gevoel van pijn door het hart. Men kende
hem niet meer, hij was een vreemdeling hier.
Daar was de dorpsherberg, en de dikke waard
stond er vooren praatte en lachtte met de gasten
Hij zag even naar den stoffigen, moeden man, die
daar langs den weg kwam, maar hy herkende hem
niet.
Weer dat gevoel van pijn, en leegte nu in zijn
hart.
Hij was het dorp ingetreden met een blijden
glimlach op de lippon en een vroolijken blik in het
oog, maar nu floersde een traan dat oog, en speelde
een droevige trek om die lippen.... Hij was een
vreemdeling hier.
Nu stond hij stil, plotseling, starend.... Daar,
aan het venster stond zijdie hij liefhad die hij
voor vele jaren had achtergelaten, alléén met haar
trouw en de verzekering van de zijne.-... Hy had
gearbeid in den vreemde om in het onderhoud van
beiden te kunnen voorzien.
Zij zag hem aaneen oogenbliken keek toen
weer in de verte, over hem heen, zonder veel aan
dacht te schenken aan den bestoven, moeden hand
werksman
Ook zij kende hem niet meer, hy was een vreem
deling hier.
De keel was hem dichtgeknepenhij zeide niets
en strompelde verder.