32
Daarvoor de deur van een welbekend klein huisje,
waartegen de wilde wingerd klom en op welks dak
de witte duiven koerden, zat een oud moedertje,
de handen in den schooteen gebed op de lippen,
de oogen ver weg, dwalend in de verte....
Zij zag opéén seconde blikte zij den reizenden
handwerksmandie zoo bestoven en zoo moe was
in de donkeredoffe oogen toen sprong zij op
en wierp zich in zijn armen, klemde zich aan zyn
borst: «Mijn kind! mijn jongen
En hijsnikkend legde het hoofd op den schouder
van de vrouw die hem herkend had: «Moeder!
liefste Moeder
En zijn hart was weer vroolijk, en zijn blik stra
lend en een glimlach was om zijn mond. Hij
was géén vreemdeling hier, alles was als vroeger,
MiesDe moederliefde, machtig en grootsch,
machtiger dan snijdende wapenen en zware pantsers,
grootscher dan daden van moed en opoffering en
zelfverloochening de moederliefdehet eenig blij
vende en onschokbarede edelste en schitterendste
parel uit het hart van een mensch de trouwe, on
baatzuchtige levenwekkende moederliefde was met
hem.
En hij was tevreden en gelukkig, en alles was
als vroeger.
Alles.
J.