37
geesten of kabouters, hoewel 'tzeker is, dat er
onder de laatsten genoeg werden aangetroffendie
aan 'n dergelijk oord de voorkeur gaven boven
plaatsen, bestemd draagsters te zijn eener gerucht
makende schoonheid, die honderden mijlen klinkt,
maar dan ook duizenden ontheiligende voetstappen
lokt.
Hoe heerlijk ware 't geweest voor zoo'n kabouter
daar alleen te kunnen leven, ongestoord te peinzen
over de kaboutermaatschappijniet in drieste min
achting of in zalvend medelijden met hoop op
'n onzeker hiernamaals, maar in vroolijke herinne
ring van 't genotene met de bedoeling dankbaar
na te denken, hoe zijn wereld, welke hij zooveel
is verschuldigd, op zijn beurt van nut te zijn.
Of zoo het verleden hem wonden had geslagen,
zou hij daar getoefd hebben tot genezing, in stille
berusting over zijn lijdenhij zou door zoeken naar
waarheid, door weldoen en veroorzaken van geluk
getracht hebben 'n deel van 't eigen verloren terug
te krijgen.
De bodem, die onder 'n zachte helling omhoog
voert, is zeer oneffen en zonder regelmaat. Hier
en daar versperren kleine met mos begroeide steen
blokken, door klimopranken versierde stronken en
stukken van afgekapte of vermolmde boomen den weg.
Het tapijt wordt gevormd door tallooze verdorde
bladeren, voor 'n deel nog met den blad-, voor
'n ander deel reeds overgegaan tot den snippervorm.
Uit het lichtbruin dezer bladeren komen op ver
schillende plaatsen jonge groene plantjes te voor
schijn glurenals gevoelden ze ontzag voor de