EEN STEPPENDROOM. Kordofan's eenzame steppen, dof is de klank der kameelbellen. Er ligt iets onbeschrijflijk melancholisch in dien Oosterschen zang, nu eens droomerig fluisterend als het lispelen van den zefier, dan weer opbrui send met den gloed van 't Zuiden. Somber is de rhythmus, somber als het ver verwijderd ruischen eener hemelsche muziek, plechtig wegstervend in de oneindige ruimte, vaag, maar betooverend Mijn God, wat beteekent die snijdende gil rauw, doordringend als een laatste wanhoopskreet Stil, hoor het vloeken der drijvers, het fluiten en zwiepen der zweep, die meedoogenloos het arme uitgeputte lichaam geeseltWeer een doffe kreet der vertwijfeling, dan is alles stil Eén oogenblik slechts verstomt het geluid op de lippen.... dan gaat de melodie voort, droevig en zacht, de lijkzang bij het doodsgerochel van den slaaf eemoedig ruischt het lied der drijvers door

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1894 | | pagina 209