i 1
1
1
47
ootmoedig doen neerknielen voor haar almacht Of,
moet er nog meer vloeien in die zee van bloed, nog
langer een deel der menschheid vertrapt worden
En gij, Westersch Europa, fier op uw bescha
ving, de heerschappij van hart en geest, zult gij u
dien smaad laten welgevallen, gedoogen, dat het
recht der humaniteit verkracht wordt?....
Aan den horizon, getint met vlammend rood,
schitteren de dadelpalmen der oase....
Slechts één kreet van verrukking. Daar rusten
onder het wuivend loover bij het murmelen van het
bronwater, dat de brandende lippen gretig zwelgen
't Is alsof die gedachte de verdoofde levensgeesten
met nieuwen moed bezielt.
„Nina" en met dof gekreun zinkt de neger ineen
bezwijkend onder zijn last. Reeds knielt het jonge,
blanke meisje bij hem neer. Teeder ondersteunt
zij den armen zwarte, en houdt hem den nap met
de laatste teug water aan de lippen.
„Te laat, Nina" murmelt hij, het kostbaar woestijn-
vocht afwerend. „Red hiermee uw eigen leven en
laat Tom sterven."
„Sterven Tom, hier, alleen! Neen, dan liever
beiden dood. Wat heb ik aan mijn leven, als gij
er niet meer zijt 0, Tom!" en hartstochtelijk
snikkend bergt zij het hoofdje aan de breede borst
van den neger. Tranen parelen in de trouwe oogen
van den zwarte. Zacht neemt hij het engelenkopje
in zijn handen en kust die vermagerde trekken
„Op, vervloekte slaaf! Op, hond!" gilt de drijver
onbarmhartig den uitgeputte geeselend.