50 Ver uit de oase, ruischt plechtig het gebed der ongeloovigen. Daar knielt de slavenhandelaar neer voor Allah, vol ootmoed, smeekend om liefde, hij die de heiligste menschenrechten dorst treden met den voet! En bij het grillig flikkerend wachtvuur droomen de slaven van nooit gekend geluk Koud, bewegingloos ligt zij in zijn armen. O, kon hij dat teere lichaam met een nieuw leven bezielen; slechts eenmaal die oogen weer laten schitteren met hun reinen glans, nog eenmaal dien zilveren lach hooren dier lippen, voor immer ge sloten Dan kon hij stervenmet haar leven in die oneindige sfeeren, waar alleen het verhevene den scepter voert, en vaster klemt hij haar tegen zijn borst; tranen, heete tranen vloeien, schoonste parelen van het gemoed. Langzaam, onzichtbaar maakt de ziel zich los van het diep gefolterd lichaameen bovenaardsche glans licht in zijn oogen. Machtig doemen de beelden op van 'tneev'lig verleden, de droomen van geluk, vaag, onbereikbaar ver, voor altijd verloren! Ginds! aan den purperen Westertrans, daar ziet hij de witte daken van Zanzibar flikkeren; het bloemenland, oprijzend uit het schuimbed van den oceaanbestraald door den gloed der avondzon Betooverend schoon lijkt zij hem toe, de vorstin van Afrika's Oosterstrandhel schitteren de koepels der minarets in het gouden licht, weerspiegelend in de diepe blauwe golven der zee Begeerig strekt hij zijn armen uit naar het beeld zijner fantasie, dan verdwijnt langzaam de fata-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1894 | | pagina 214