I J oms is het landschap grauwig naar de dikke wolken zakken verdrietig neervervullen 't hart rnet doffe, sombre smartgedachten. Slechts langzaam weidend baant de rook een weg naar boven zich, als vreesde-n-ie 't verlaten van den warmen haard voor 'tkille natte, dat hem buiten wacht. De menschen loopen peinzend rond gedoken in de jas, waarop de fijne, kleine drupjes zachtjes vallen, met taai geduld, als de verveling zelf. Geen lichte kleurtoiletjes, doffe, zware mantelsdie al 't schoon verbergen er boven als een paddestoel de parapludie glibbert van het nat. I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1894 | | pagina 216