88 Altijd had zijn moeder die rol van gedachtenlezer vervuld, en ook nu hoopte Alfred, dat zij hem zou voorstellen, wat hij innerlijk wenschte, doch niet waagde uit te spreken; doch de barones kende den jongen man te goed en had hem dien laatsten uit weg reeds afgesneden. Toen Freddie zijn moeder dan ook om raad vroeg en hoopvol tot haar opzagantwoordde mevrouw Schwanbach, zonder hem aan te zien, doch met een bloedend hart: »Neen jongen, 'tgaat niet anders! Als man van eer moet je Elise vragen!'' Zoo van allen steun beroofd, gevoelde Alfred geen kracht in zich, den strijd om het geluk te aanvaarden. Hij boog zich voor hetgeen hij zijn noodlot noemde, doch stelde de beslissing van dag tot dag uit. Hoopte hij misschien dat een wonder hem redden zou? Zijn gedrag tegenover Elise was zonderlinger dan ooit te voren; nu eens innig onder den invloed van eene boetpredicatie dan weder stroef als hij een kans op bevrijding meende te ontdekken maar hij bezat te weinig initiatief om uit zijn liefde voor Tine den moed te putten dien hij zoozeer behoefde. Daar nam de barones den regimentscommandant in den arm; de overste gaf toe en plaatste Alfred over naar een gedetacheerd escadron. Het onverwachte ultimatum van de barones ver zekerde haar de overwinning. Freddie bukte voor de overmacht en met het gezicht van een ter dood veroordeelde ontving hy den moederlijken zegen van mevrouw Bodenstedt!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1894 | | pagina 252