102 banden willen scheuren om hem te volgen, daar, naar dat land van zon en poëzie! En waarom niet, waarom niet alles er aan opofferen om hèm te volgen, wiens nabijheid hem onmisbaar was gewor den, die hem geleerd had sterk te zijn en levens moed te hebben! Maar neen, dat was immers onmogelijk, alles ketende hem aan zijn plaats, de plicht riep hem. Plicht! Bij dat woord kwam alles in opstand in zijn binnenste. Wat was plicht, waarom moest die zich boven hem stellen? Eens was er een tijd ge weest, waarin hij gemeend had onafhankelijk te zijn en niet onderworpen aan die wetten der con ventie, die een ((levenstaak» schiepenen een «plicht» boven hem stelden. En hijdie hem nu verlaten ging, had zelf dien hinderpaal tusschen hen ge bracht, hy had hem geleerd, dat men aan den ijzeren wil van die gebieders gehoorzamen moest, zelf had hij het onmogelijk gemaakt die wetten te ontduiken. Ja hij was gedoemd den eentonigen weg, dien hij ingeslagen had, ten einde toe te vervolgen; hij moest blijven rondstrompelen in den tredmolen, en het spoor volgen van banaliteit, alle- daagschheid, bekrompenheid, dorheid. O, waarom vasthouden aan schimmen, aan droomen, hoe grootsch en reusachtig ook en weenen bij 't verlies! Juist de banaalste nietighedendie wij over 't hoofd zien en waarvan we ons zouden willen losmaken juist die kleine, schijnbaar onbeduidende alledaagschheden zijn het, waarvan we het meest afhankelijk zijn, die ons het meest binden, al willen we het niet altijd weten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1894 | | pagina 266