103 Hij dacht terug aan die tevreden jaren, doorge maakt aan de zijde van zijn vriend. Veel hadden zij samen ondervonden, eikaars tranen en lachen deelend, en al die visioenen leefden weer op in hun vroegere kleuren, frisch en levendig. Kracht en levensmoed hadden ze elkaar leeren putten uit de aanbidding en vereering van alles wat goed was en edel en schoon Vervlogen was die tijd nu, en de eenzame dagen van eentonigheid in aantocht. Nog geen schreden in de gang, nog geen vinger- klop aan de deur, geen vertrouwelijke hand op zijn schouder, geen welbekende stem in zijn oor Zou hij niet komen Bijna wees de klok middernacht: wanneer die twaalf sombere slagen zouden weerklinken, was het te laat, en hij zou niet meer komenEn dan was alles voorbij, de droom der jeugd afgestorven; geen troostwoord, bij het afscheid lang naklinkend in de hersenen, die zich zoo leeg gevoelden alleen; geen krachtige handdrukwaarvan de tinteling leven gaf aan het lichaam, dat zich zoo zwak gevoelde alleen De twaalf slagen klonkenlangzaam en afge meten, als bewust van wat zij brachten. En Felix wachtte nog, het hoofd in de handen, de oogen in het stervend vlamgeflikker, een traan langzaam rollend langs de wang.het was voorbij. Leeg en verlaten was het hart, bitter de teleur stelling, wreed de scheiding zonder afscheid, smar telijk de herinnering aan wat geweest was en nu verwoest, onherstelbaar, verloren voor altijd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1894 | | pagina 267