n fjoogere sfeereq.
i^Li/aar zit hy weer
In 't hoekje neer,
De oogen half geloken.
Een hooger gloed
Heeft het gemoed
Des jongelings ontstoken.
Niet hier beneên
Op d'aard zoo kleen
Verwijlen zijn gedachten;
Zij vliegen voort
Ter hemelpoort,
Ontvloön aan d'aardsche machten.
De poëzy
Alleen volgt hij
Op hare gulden vleuglen;
Hoog in de lucht
Neemt hij zijn vlucht,
Waar niets den geest kan teuglen.