JSen Jüpisode.
lauw, wolkeloos blauw schittert de Algerljnsche
hemelhoven de baai van Beni-Jargal. Onmetelijk
ver strekt zich de zee uit, vol majesteit,
droomerig wiegend in de zonnestralen. Zij dansen
over het water heen, die lichtboden, en tooveren
lange strepen van vloeibaar goud op de azuren
vlakte, 't Meir is spiegelglad; slechts wanneer de
zefier de wateren kust, vormen zich kleine, witte
golfjes met flokkig schuim, dat fonkelend uiteenspat
in het stralend licht. Aan den horizonin vlammend
rood ontbrand, praalt de dagtoorts, het schijnen
moe. Langzaam en statig verdwijnt zij achter het
Atlas-gebergte, om daar ver onder te duiken in het
golvend schuimbed der oceaan Kalm legt de natuur
zich ter ruste, vrede ademend, heilige vrede, als
wilde zij door haar majesteit den wilden hartstocht
van den mensch aan zich onderwerpenhem mede
voeren naar het rijk van eeuwige harmonie en liefde.
Ginds glinsteren de witte huizen van het bergdorp
der Beni-Hassan in het avondlicht, gekroond met