130 den smaragdgroenen dos der palmen, wuivend in den gouden zonneglans. De schemering daaltsom ber galmen de klokken der minarets door de plech tige stiltezij roepen de geloovige schare der Beni- Hassan op tot het avondgebed. Een breede menigte golft door de straten naar de moskee die zich op het marktplein verheft. Daarbinnen heerscht de stilte des doods, plechtig-aangrijpend. Daar liggen uitge strekt op de lijkbaar de doodenkrijgersgesneuveld voor de vrijheid van hun land. Een verheven glim lach versiert die koude trekkendie eenmaal hebben gegloeid van geestdrift, getinteld van edel vader- landsch vuur in den hopeloozen strijd om het dier baarst landskleinoodonafhankelijkheid! Thans zijn zij neergeveld, die fiere steppenzonendie immer de vrijheidsbanier hoog hielden, rein en onbevlekt, 'tzij dan ook vastgeklemd in de stervende vuist, wanneer de kus van den doodsengel hen meevoer de naar de velden der gelukzaligen. Zij wisten nim mer van buigen, hadden nooit den trotschen nek bezwaard met het juk der dienstbaarheid En menige hand grijpt krampachtig naar den Damasceener kling, menig oog flikkert met woest dreigend vuur bij het ontwaren dier heldengestalten. Plechtig ruischt door den dom der moskee de doodenzang der priesters, eerst zacht en klagend, de weemoed om de gevallenen, dan langzamerhand aanzwellend tot bruisendemachtige melodiën wilde krijgszangen van het Oosten, hartstochtelijk, betooverend door hun gloed. De laatste tonen ster ven somber weg, onstuimig woelt en bruist het in het gemoed der Beni-Hassan, diepe weemoed

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1894 | | pagina 294