131 doortrilt hun hart, het bewustzijn te staan aan het graf hunner onafhankelijkheid. De myrrefakkels verspreiden een rosachtigen gloed door het mystiek half duister der moskeebedwelmend is de geur der wierrook. En wanneer straks de avondstralen schuins door de vensters invallen en hun fantastisch schijnsel de dooden als met een aureool omgevendan schijnt het alsof de witte gestalten met een nieuw leven bezield zijn, als wilden zij, het zwaard in de hand, hun volk oproepen tot den laatsten, heiligen vrij heidskamp. En door eerbied aangegrepen knielen de geloovigen neer. Eenvoudig is het gebed dier natuurkinderen, rein door hun vast kinderlijk geloof in den Opper heer. Vurig vloeien de woorden over hun lippen, de beden om de zege in den komenden strijd. Hoog boven hun welft zich de domkoepel, flik kerend in den avondgloed, de tempel der lichtfee, die in een stroom van purper gehuld, daar boven zweeftde vleugels beschermend over de knielenden uitgestrektNog eenmaal trilt het weg stervend licht door den aethertrans en schiet een wonderlijke gloed door de avondnevelen, samen vloeiend met den somberen phosphorglans der golven, dan verdwijnt langzaam het goud der laatste zon- nesprankel in het schemerdonker van het wazig verschiet Straks daalt vol mystieke bekooring de sub tropen nacht neer, de nacht van het glansrijk Oosten, overweldigend schoon. Aan het donkerblauwe uit spansel schittert de maansikkel. Als uit verre sfeeren

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1894 | | pagina 295