132
komen haar stralen aangezweefd en hullen de aard
in een zilverwaas. Aan den woest'y'nrand vlammen
de wachtvuren der Spahi's en Turco's. Tot dichtbij
den voet der hammada, waarboven zich het dorp
verheft, zijn de voorposten geplaatst, 'tls nu rustig
in de bergveste der Beni-Hassan, rustiger dan bij
de Fransche troepen, die schertsend en joelend om
het vuur gelegerd zijn, opgewekt door de gedachte
aan den op handen zijnden strijd. Ook de Arabieren
waken. Gehuld in de witte kafetans, staren de wacht
posten in de vlammen. Zij droomen, droomen van
de vroegere grootheid van de Beni-Hassan, toen de
macht van hun volk zich nog uitstrekte tot ver in
de woestijn, de andere stammen zich willig bogen
voor den leeuwenvlag. Vrijonbeperkt zwierven zij
daar rond in die onafzienbare steppen. Vrij! 'tls
alsof dat woord een smartelijke snaar doet trillen in
hun gemoed; huiverig slaan zij den mantel dichter
om het lijf. Thans, thans is het trotsche ruitervolk
bijna verdwenen. Vervloekt de Westerlingen die
hen immer meer terugdrongen Zij hadden gestre
den, hardnekkig, bezield door dien éénen, den hei
ligen drang om hun volk te redden. Onstuimig had
den de ruiterscharen zich geworpen op de carré's,
ongeacht het moordend lood, dat geheele rijen weg
vaagde. Tevergeefs! Immer dolven zij het onderspit,
om eindelijk, teruggedreven in de bergveste, den
laatsten kamp te strijden, den kamp, die den onder
gang der Beni-Hassan zou bewerken. Zij weten het,
die weinige overgeblevenen van een heldhaftig volk,
en toch vlamt wild het vrijheidsvuur, zooals het
eenmaal gegloeid heeft in de borst dier dooden,nu