134 Teedere herinneringen doemen voor zijne oogen op, beelden, vaag door den neevligen sluier van twee jaren. Levendiger, duidelijker worden zij, nu hij die bekende streken terugziet. Hij herinnert zich dien dag nog als gisteren, toen hij door de Beni-Hassan werd gered uit de golven, die zijn schip tegen de rotsen verbrijzeld hadden. Gastvrij liefderijk werd hij door hun opgenomen, gevoed als een der hunnen. Hij had ze lief gekregen, die fiere Bedouinen, lief dat zonnig Oosten, dat on danks zijn eentonigheid hem betooverd had door den somberen weemoed, die als een waas over haar ligt uitgespreid. En wanneer bij het wacht vuur de meeslepende tonen der dansmuziek weer klonken, dan zat hij in de tent bij Zuleika, de schoone sheiks-dochter. Lang, innig staarde hij in in die donkere oogenwier gloed hem ketende een heilige scheen zij hem toe, wanneer de vlam men haar gelaat met hun schijnsel verlichten. En toch, trotsch als een vorstin was zij den vreemde ling tegemoet getreden. Langzamerhand kreeg zij hem lief, met dien hartstocht waartoe slechts de Oostersche vrouw in staat is. Hij hoort weer dat goddelijk woord van haar lippen ruischenwaarop hij haar in de armen had gesloten, gedronken het geluk van die lippen, gekust den zoeten mondzooals de dauwdrop den üuweelen kelk der woestijnroos kust. Twee jaren zijn heengevlogen. Overal heeft hij rond gezwalkt, maar altijd is haar beeld hem bijge bleven even rein en verheven als vroeger. En nu Waarom moest hij thans strijden tegen haar en haar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1894 | | pagina 298