148
Iedere kleur is verdwenen, 't geheel wordt ge
mengd tot een zwart, een duivelsch zwart.
Eeuwige twijfel
En zoo geschiedde 't, dat er wolken waren aan
de lucht, donkergrijze wolken.
Staande op deze, vertoonden zich priesters inOos-
tersch gewaad. Hun trekken waren strakhun
oogen dof.
Zij begonnen te zingen en verdwenen was die
strakke trek van 't gelaat, die dofheid uit de oogern
Hun stemmen daalden neer op de aarde.
Wat zij zongen, was onstuimig van melodie»
onstuimig van inhoud.
Er kwamen tranen in mijn oog, door botsing dier
tonen met dankbaarheid in mijn hart.
Toen de zang was verstomd, wilde ik hem voor
eeuwig uitwisschen.
Maar ij del was dat streven.
Telkens weer hoorde ik 't Javaansch, bruisend
en gloeiend.
Ik dorst het gehoorde niet weergeven.
De wroeging kwam en schold mij 'n lafaard, wijl
ik met zienersoog 'n wissen ondergang kon aanzien.
't Werd mij benauwd in de borst, trillingen
doorsidderden mijn lichaam.
Daar klonk de vraag: „Heeft Nederland niet het
recht u te hooren
Moest alle vrees nu niet ophouden
Ik wilde vrij zijn van 't verwijt, bergzwaar op mij
rustend, wegens mijn zwijgen.
Kwam eens de ure des gevaarsdan wilde ik