CVII »den Heer Burgemeester van Breda de verzekering »te geven, dat wij zeer erkentelijk zijn voor de geest- driftvolle en hartelijke wijze, waarop wij door de inwoners van deze stad werden verwelkomd. Indien straks de Burgerij van Bredabij onzen tocht door »de straten, van haar liefde voor het Huis van Oranje opnieuw zal doen blijken, dan, mijnheer de Burge meester, kan uw burgerij zich overtuigd houden, »dat die gevoelens van genegenheid weerklank vinden »bij de Koningin en bij Mij, dat wij oprecht dank- >baar zijn voor de hulde ons gebracht en dat wij »de beste wenschen vormen voor uw Stad en haar inwoners. Mijne Heeren, het bezoek aan de Stad Breda en aan de Koninklijke Militaire Academie moest één zijn. De belangen van deze oude, in de geschiedenis van ons Vaderland en van het Huis »van Oranje zoo welbekende stad zijn te nauw ver sbonden aan deze inrichting, dan dat een afscheiding mogelijk ware. Ik acht het een voorrecht te kunnen spreken in dit historich gebouw en ik stelde er prijs »op, dat vertegenwoordigers van het Cadettenkorps zouden deel nemen aan dezen maaltijd. De Koninklijk Militaire Academie heeft tal van man- nen voorgebrachtdie sieraden waren van het leger. Velen nemen op eervolle en verdienstelijke wijze de plaats inwaarvoor hier werd gewerkt. Velen, die binnen de muren van dit gebouw van een gelukkige toekomst droomden, gaven hun leven in den dienst svan het Vaderland. Uw gedachten en de mijne gaan ginds naar Indië en wij gedenken de dapperen, die »in de Indische oorlogen hun leven veil hadden en offerden voor de belangen van het Vaderland.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1895 | | pagina 115