CXXVIII den kapitein Lindgreen Zich afgesloten ziende zond deze een peleton onder den luitenant de Jong uit om te trachten de gemeenschap te herstellen terwijl hij zelf met het andere peloton een 80 man de luitenants De Graaf en Van der Plank alsmede de officier van gezondheid Ujlaki en een 20 tal dwangarbeiders in een ommuurde ruimte terug trok, waar hij zich zoo goed mogelijk versterkte. De Jong mocht 't gelukkenofschoon de colonne Christan niet kunnende opsporen en afgesneden van zijn eigen commandant, om zij 't dan ook onder zware verliezendie zijn troep tot een kleine dertig man deden slinkenten slotte zich door te slaan en ongeveer langs dezelfde richting als Christan, Dinsdag morgen in het bivak te Ampenan aan te komen. De toestand van den achtergebleven troep was intusschen allertreurigst. Veel bescherming verleen den de muren niet, slechts liggende of gebukt was men veilig. Vivres en water ontbraken geheel. 's Nachts als de waakzaamheid van den vijand eenigszins vermindert, kruipen enkele soldaten behoed zaam naar buiten om uit de nog van de overvalling verspreid liggende kisten wat levensmiddelen te halen. Zoo wordt het leven een paar dagen gerekt. Dan is er intusschen niets meer op deze wijze te verkrijgende dorst nijpt steeds dringenderwel had men in de nabijheid een put ontdekt en snel het bivak daarheen overgebrachtmaar de watervoor raad was spoedig uitgeput geweest en thans is er niets meer er moet een uitweg gevonden worden. De 2de luitenant de Graaf zal met een kleine patrouille 's nachts op verkenning gaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1895 | | pagina 136