22 Ik heb de eer te zijn, |Mijnheer, uw zeer ge hoorzame dienaar": G. Pomeray Colley. Generaal Joubert antwoordde als volgt: Excellentie, om der menschelijkheid wille, moet ik accorderen met uw verzoek en zoodra de slag afgeloopen is, zal ik u de dooden afgeven." Het duurde niet lang of het gevecht was geëin digd. De Transvalers namen hunne weinige dooden en gewonden zonder veel moeite weg. De Engelschen daarentegen, schrijft du Plessis, schenen het te bezwaarlijk te vinden hunne dooden behoorlijk te begraven, want later toen de zware regens de aarde wegspoelden zag men hiér een hand daar een beenginds een hoofd boven de aarde uit stekenwaarom Generaal Joubert order gaf, die overblijfselen van de zonen van 't groot en machtig Brittanje opnieuw te begraven. DE SLAG BIJ SCHÜINSHOOGTE. 8 Februari 1881. De dagen, die onmiddelijk op het gevecht van Langnek volgden, maakten de Boeren zich ten nutte om hunne stellingen aldaar zooveel mogelijk te ver sterken. Intusschen werd bericht ontvangendat versterkingen voor Colley uit Pieter-Maritsburg in aantocht waren. Joubert belegde nu een krygsraad, waarin men besloot, zoo mogelijk te beletten, dat die troepen zich met Colley's hoofdmacht zouden vereenigen en tegelijkertijd de wagens met proviand en ammunitie te vermeesteren Hiertoe moest vecht-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1895 | | pagina 172