24 zijde van den Ingogo, trok hij met zijn beide andere kanonnen over die rivier om de hoogtenop welke Smit reeds het oog had geslagente bezetten. Bijna zou het hem ook gelukt zijn, doch hoe afge mat ook ten gevolge van den vermoeiende tocht door de kloven van het Drakengebergtegaven de eenmaal eendrachtig geworden burgers van de Z.-Afr.-Rep. hunnen aanvoerder den zedelijken moedondanks alles het bevel tot voorwaarts gaan te geven en recht tegen de kanonnen in te stormen. Om 11 uur in den morgen begon het gevecht en ook thans weer hadden de onfeilbare schoten van de Boereu eene verschrikkelijke uitwerking. Kanonnier na kanonnier viel, zoodat Colley eindelijk bijna al zijne bedieningsmanschappenop wie de Boeren voornamelijk hun vuur hadden gericht, miste. Den geheelen dag hield de strijd aan; Smits man schappen, waaronder zich vele jonge mannen bevonden, streden alsof zij in den oorlog grijs waren geworden en hoewel de Eugelschen zich dapper verdedigden, moesten zij allengs ritireeren. 's Avonds om 7 uur staakte Colley het gevecht en blies den aftocht onder een geweldigen donderstorm en begunstigd door de invallende duisternis. Smit en zijn Transvalers brachten een slapeloozen en zeer onrustigen nacht door; onzeker zijnde, wat kon gebeuren en in de meening, dat het gevecht den volgenden morgen hervat zou worden, gaf de Generaal strenge orders tot de uiterste waakzaamheid gedurende den nacht, doch toen het slagveld door de eerste stralen van de opgaande zon werd verlicht, zagen de Boeren dat de vijand gevlucht was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1895 | | pagina 174